Genoeg kansen voor collectief wonen, maar hoe maken we ze concreet?
Delft staat aan de vooravond van een grote bouwopgave. Dit biedt kansen voor nieuwe vormen van collectief wonen; daar waren alle sprekers op de bijeenkomst van 17 maart het over eens. Vanuit drie invalshoeken werden deze kansen gepresenteerd: vanuit de gemeente, vanuit een nieuwe manier van financieren en vanuit één van de meest ambitieuze Delftse gebiedsontwikkelingen op dit moment. Toch blijft het zoeken naar hoe deze kansen verzilverd kunnen worden.
‘Kansen zat’ voor collectief wonen in bouwopgaven van nu
‘Hoe stimuleren we ontwikkelaars en gemeente om werk te maken van collectief wonen?’
De Delftse wethouder Wonen, Karin Schrederhof, ziet “kansen zat”. De afgelopen jaren heeft ze zich actief ingezet voor collectieve woonvormen in Delft. Ook in de nieuwe woonvisie, die in 2023 komt, krijgt collectief wonen een plek. “Want in de huidige woningmarkt worden veel kleine woningen gebouwd. Dit vraagt om een visie op kleiner wonen; een visie op collectiviteit hoort daarbij.”
“In de huidige woningmarkt worden veel kleine woningen gebouwd. Dit vraagt om een visie op kleiner wonen; een visie op collectiviteit hoort daarbij.”
Karin noemt onder andere de bouwopgaven in de Gillisbuurt, de Juniusbuurt, rondom Station Delft Campus en het Kabeldistrict als kansrijke plekken voor gemeenschappelijke woonvormen. Haar collega Myrthe Sietsma, adviseur wonen, werkt aan de nieuwe woonvisie en vraagt zich af: “Op welke manier kunnen ontwikkelaars op deze ontwikkellocaties geprikkeld worden daadwerkelijk ruimte te maken voor collectieve woonvormen?”
‘Wat houdt ons tegen om blijvend-betaalbare woningen te maken?’
De tweede discussievraag wordt ingebracht door Jacco Sterkman van bouwende ontwikkelaar ERA Contour, samen met Theo Stauttener van Stadkwadraat. Ze ontwikkelden samen het concept ‘Pay It Forward’, een concept waarin betaalbare woningen ook betaalbaar blijven. Jacco: “Nu profiteren vaak alleen de eerste kopers van een bewust betaalbaar gebouwde woning; bij een tweede verkoop wordt de marktwaarde gehanteerd en schieten de prijzen omhoog. Door middel van een woonvereniging met woningen die een vaste waarde (met inflatiecorrectie) hebben, blijven woningen ook ná eerste verkoop betaalbaar.” Dit concept kan ook interessant zijn voor collectieve woonvormen. “Een ogenschijnlijk eenvoudig concept, maar waarom wordt dit niet op grotere schaal toegepast?”
‘Welke (ontwerp)uitgangspunten moeten we in de eerste fases van ontwikkeling meenemen om ruimte te geven aan collectiviteit?’
Tot slot vertellen ontwikkelaars Olga Wagenaar (Amvest) en Khashayar Ghiabi (Kondor Wessels) over hun betrokkenheid bij het Kabeldistrict, het terrein van de voormalige Nederlandse Kabelfabriek waar de komende jaren een nieuwe Delftse stadswijk wordt gerealiseerd. Ze maken in deze wijk graag ruimte voor collectiviteit. Maar vinden dat, zoals Olga aangeeft, ook spannend. “We zijn zoekende; hoe doen we dit op een goede manier? Het nieuwe bestemmingsplan ligt momenteel ter inzage; we gaan binnenkort met de eerste deeluitwerking aan de slag. Dit is een fase waarin zaken SMART moeten worden. Welke ontwerpuitgangspunten nemen we dan mee?”
“We maken graag ruimte voor collectiviteit, maar hoe doen we dit op een goede manier?”
Hoe komen de verschillende werelden samen?
De discussies rondom de presentaties tonen dat de kloof tussen wens en werkelijkheid niet zomaar gedicht is. Kansen genoeg, zo lijkt het, maar er werden terechte vragen gesteld over hoe deze kansen concreet kunnen worden. “Waar kunnen we aankloppen met onze wensen?” is bijvoorbeeld de vraag van initiatiefnemers in de zaal die op zoek zijn naar een plek in Delft.
Er blijken verschillende definities van collectiviteit te zijn; Is er (alleen) ruimte voor het delen van functies of ook voor het samenstellen van een eigen bewonersgroep? En wie zou het voortouw moeten nemen voor collectieve woonvormen in nieuwe bouwprojecten? Ligt de bal bij gemeentes, bij de ontwikkelaars of bij initiatiefgroepen zelf? En is de betaalbaarheid die collectief wonen vaak kenmerkt wel mogelijk in een commerciële ontwikkeling? De discussie wordt op het scherpst van de snede gevoerd. Ondanks gedeelde intenties, wordt ook de afstand voelbaar die er tussen vragers en aanbieders zit.
Gemeente Delft juicht initiatieven toe, maar heeft geen locaties of financiële middelen ter beschikking. De sleutel naar meer wooncollectieven lijkt daarom te liggen bij ontwikkelende partijen, die wel grond in eigendom hebben om nieuwe projecten te ontwikkelen. De uitdaging is om de wensen van initiatiefgroepen op tijd in te kunnen brengen in deze ontwikkelingen. En de plannen waar nodig zo (om) te vormen dat het voor zowel initiatiefgroep als ontwikkelaar tot een haalbare uitkomst leidt. Hiervoor moeten initiatiefnemers en ontwikkelaars elkaars werelden beter leren kennen en een gedeelde taal ontwikkelen; Een taal die de brug slaat tussen de waarde van collectief wonen enerzijds en de dynamiek en belangen van projectontwikkeling anderzijds.
Tentoonstelling Collectief Wonen: leren van Delftse voorbeelden
Op 14 mei opent de tentoonstelling Collectief Wonen, waarmee een stap wordt gezet in de richting van een gedeelde taal. Diverse bestaande Delftse voorbeelden van collectieve woonvormen tonen de mogelijkheden. Met aandacht voor de noodzakelijke brug tussen initiatiefnemers en ontwikkelaars, leren we van deze voorbeelden en kijken we naar kansen in de Delftse bouwopgave.
De bijeenkomsten over collectief wonen worden georganiseerd in aanloop naar de tentoonstelling Collectief Wonen. Lees hier meer over de tentoonstelling.